
2016-11-14 13:15:57 ROTTERDAM – Sylvana Simons tijdens de presentatie van het verkiezingsprogramma van DENK. ANP ARIE KIEVIT
Vergelijk de aanpak van online bedreigingen met een grote trechter. Bovenin gaan een heleboel tweets, facebookposts en berichten vol dreigende taal. Aan de onderkant blijft maar een klein deel van de zaken over die voor de rechter verschijnen.
“Ik maak je af’ moet in een context van een voetbalwedstrijd anders worden ge?nterpreteerd, dan als die context er niet is” – Arnout de Vries, TNO
Dat vervolging voor online bedreigingen zo lastig is, begint al bij de opsporing van afzenders. De 37-jarige man die eerder deze week werd aangehouden voor een filmpje waarin het hoofd van Sylvana Simons op een lynchpartij was gefotoshopt, meldde zichzelf bij de politie. Maar vaak is de opsporing lastiger, omdat het bericht wordt verstuurd via een anoniem account en een anonieme server.
Bovendien is een dreigend bericht niet altijd klip en klaar een bedreiging. Dat heeft vooral te maken met context. Zoals: is iemand in staat om de bedreiging echt uit te voeren? Is het bericht bedoeld als grap? Of is het taalgebruik nou eenmaal de manier waarop bepaalde groepen communiceren? “Om een simpel voorbeeld te geven: ‘Ik maak je af’ moet in een context van een voetbalwedstrijd anders worden ge?nterpreteerd, dan als die context er niet is”, zegt Arnout de Vries, die bij TNO onderzoek doet naar sociale media en maatschappelijke veiligheid.
Hij maakte samen met de politie een schatting van de hoeveelheid dreigementen die dagelijks over het internet vliegen: tienduizenden als je de context niet meeneemt, en als je dat wel doet enkele tientallen. En dat is alleen op het openbare net, de bedreigingen via bijvoorbeeld e-mail zijn niet meegeteld – ook daar krijgt iemand als Simons volop mee te maken.
Onmogelijk
Ook De Vries erkent dat. “Er worden vooral jongeren gepakt voor het versturen van dreigberichten en je kunt je afvragen of het een kwestie van opsporing is, of meer een kwestie van opvoeding.”
Maar los daarvan is het ook een kwestie van prioriteit bij de politie, denkt hij. “Online dreigementen gericht aan personen kun je in het lijstje zetten van wraakporno of cyberpesten. Het veroorzaakt groot persoonlijk leed, maar heeft in veel gevallen geen grote maatschappelijke impact. Dan staat dat momenteel niet bovenaan de prioriteitenlijst van de politie.”
Monitoren
“Mensen komen in ieder geval niet makkelijk weg met de opmerking dat het alleen maar een grapje was”. – Ron Ritzen, docent rechtspsychologie
Volgens De Vries is de politie wel veel meer online aan het monitoren dan een aantal jaar geleden. Zo zijn er speciale teams die het internet afstruinen op zoek naar dreigementen. “Maar ze zien lang niet alles. Ze zoeken bijvoorbeeld slechts op bepaalde platformen. En wat dacht je van foto’s en filmpjes, die zijn veel minder makkelijk automatisch te doorzoeken.”
De politie roept mensen daarom op vooral aangifte te doen van online bedreigingen, aldus een woordvoerder. Meestal is dat het startpunt van een onderzoek.
Komt een afzender van een online bedreiging voor de rechter – cijfers over hoeveel mensen dat jaarlijks zijn, heeft het Openbaar Ministerie niet – dan komt het wel vaak tot een straf, zegt Ritzen. “Mijn indruk is dat rechters het over het algemeen heel serieus nemen. Mensen komen in ieder geval niet makkelijk weg met de opmerking dat het alleen maar een grapje was.”
Van Twitter naar andere kanalen
Bron: Trouw