De politie ziet de betrokkenheid van burgers bij de opsporing als noodzakelijk om de slagkracht van de politie te vergroten. Daarbij wil zij de burger inzetten als opsporingsmedewerker en hiermee toewerken naar een intensieve vorm van burgerparticipatie: cocreatie. Bij deze samenwerkingsvorm formuleren politie en burger een gezamenlijke probleemdefinitie en werken ze vervolgens samen aan een oplossing welke meerwaarde heeft voor beide partijen (Bekkers & Meijer, 2010; Centrum Versterking Opsporing, 2011; Van der Hoeven, 2011 in Kop 2012:34). Naast de mogelijkheid om op deze wijze de kennis, kunde en creativiteit van burgers in te zetten in opsporingsonderzoeken, wordt de politie ook gedwongen om de samenwerking met burgers op te zoeken aangezien burgers steeds meer mogelijkheden hebben om zelf op te sporen en hier ook gebruik van maken (De Vries, 2018).
Eenheid Amsterdam is regelmatig belast met liquidatieonderzoeken en vraagt zich of cocreatie met burgers ook geschikt is voor dit type onderzoeken en op welke wijze. Want hoewel de politie de ambitie heeft uitgesproken om te cocreëren met burgers, wordt niet toegelicht hoe dit vervolgens gedaan kan worden.
In deze scriptie is onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor cocreatie met burgers in liquidatieonderzoeken. Hierbij is gekeken naar de huidige inzet van burgers in dit type onderzoeken, eerdere vormen van cocreatie met burgers in andere opsporingsonderzoeken en de toegevoegde waarde, voorwaarden en knelpunten van cocreatie met burgers in dit type onderzoeken. De onderzoeksvragen zijn beantwoord middels een literatuurstudie gecombineerd met interviews met teamleiders van liquidatieonderzoeken, een rechercheofficier, experts op het gebied van burgerparticipatie bij de politie en coördinatoren van heimelijke opsporingsmethoden met burgers.
Uit de resultaten is gebleken dat de gevaarzetting in liquidatieonderzoeken een belangrijke al dan niet bepalende rol speelt in hoe samenwerkingen tussen burgers en politie in liquidatieonderzoeken eruit kunnen zien. De politie ervaart dat burgers bang zijn voor represailles uit de kring van de verdachte(n) en daarom niet met de politie willen praten. Ook OM en politie zien een risico dat verdachten burgers die een noemenswaardige bijdrage leveren aan een liquidatieonderzoek, niet met rust zullen laten.
Zolang de criminele samenwerkingsverbanden (CSV’s) niet weten welke burgers samenwerken met de politie in liquidatieonderzoeken kunnen de kansen op represailles verkleind worden alsmede de angst van burgers hiervoor. Oplossingen voor het waarborgen van de anonimiteit van burgers liggen in samenwerkingsvormen die niet in het procesdossier terecht komen en daarmee niet op zitting besproken hoeven te worden. Hoewel de mogelijkheid van afscherming van informatie en identiteit bestaat kunnen politie en OM deze afscherming niet garanderen aangezien de rechtspraak hierover gaat.
Mogelijkheden voor vormen van cocreatie in liquidatieonderzoeken waarbij burgers anoniem kunnen blijven en hun bijdrage niet hoeven te verantwoorden op zitting liggen in :
– (online) brainstormsessies waarbij burgers en politie samen opsporingsstrategieën, hypothesen en scenario’s ontwikkelen.
– een samenwerking met (groepen) burgers die specifieke kennis of kunde bezitten die ze kunnen uitleren aan de politie of samen met de politie kan inzetten. De politie kan zo op eigen titel een proces-verbaal maken en hierover verantwoording afleggen.
– een proactieve samenwerking met burgers door samen met hen barrièremodellen gericht op de liquidatieproblematiek te ontwikkelen en burgert bewust maken van signalen die wijzen op liquidatieproblematiek.
Het aspect van een gelijkwaardige samenwerking kan gewaarborgd worden door de inbreng van alle actoren op gelijke wijze te handelen en mee te laten wegen. Dit kan door elkaar te controleren op inhoud maar eventueel ook door een screening of opstellen van een convenant zodat het wantrouwen richting burgers ten opzichte van contrastrategieën of onbetrouwbare informatie verkleind kan worden. De toegevoegde waarde voor politie en burgers en daarmee de wederzijdse afhankelijkheid wordt op basis van de theorie en enkele ervaringen verwacht maar dient verder onderzocht en in de toekomst getoetst te worden.
Bron: Politieacademie.nl/burgerparticipatie