Burgerrechercheur mag meespeuren
De politie houdt informatie niet meer onder de pet. Steeds vaker wordt het publiek gevraagd te helpen: het tijdperk van de burgerrechercheur.
Billboards met foto’s van hooligans. Oproepen om filmpjes van rellen te uploaden. Burgernet. Opsporing Verzocht. Een rechercheteam dat een deel van een moordonderzoek online zet zodat iedereen mee kan puzzelen.??Voorbeelden van burgerparticipatie in opsporing. De politie, die jarenlang heeft geprobeerd opsporingsinformatie onder de pet te houden, beseft dat de massa veel kennis heeft waarmee misdrijven kunnen worden opgelost.
“Burgerparticipatie bestaat al sinds Sherlock Holmes”
Dit zegt criminoloog Henk Ferwerda. Bureau Beke in Arnhem, waar hij directeur is, heeft onderzoek gedaan naar burgerparticipatie in de opsporing.??”Een getuigenverhoor en buurtonderzoeken zijn klassieke vormen van burgerparticipatie. Door internet, Twitter en Facebook kan de politie veel gemakkelijker veel meer mensen bereiken en betrekken. De burger is niet enkel getuige. Er wordt zelfs gesproken van burgerrechercheurs.” ?Twee feiten spreken volgens Ferwerda in het voordeel van burgerparticipatie: “85 procent van alle aangehouden verdachten van misdrijven wordt op heterdaad betrapt en opgepakt. Zo’n 60 procent met hulp van burgers. Als tweede speelt de factor tijd een belangrijke rol. Het eerste uur na een misdrijf wordt het gouden uur genoemd. De uren daarna neemt de kans dat de zaak ooit wordt opgelost dramatisch af. Een getuigenoproep twee weken na een misdrijf heeft weinig zin. Het menselijke geheugen is een slechte bron, zeker als er veel tijd overheen gaat.”
Volgens Ferwerda moet het inzetten van het publiek een vaste plek krijgen in een onderzoek. “Net zo goed als dat je zoekt naar vingerafdrukken, zou je ook standaard direct het publiek om informatie moeten vragen.? Niet pas als je ten einde raad bent, veel eerder.”
Het gaat niet alleen om informatie van getuigen. “Ik weet dat in een onderzoek een slager nuttige informatie kon geven over met welk mes bepaalde verwondingen werden veroorzaakt. Het gezamenlijke publiek heeft onschatbaar veel informatie. Wisdom of crowds wordt dat genoemd, de wijsheid van de massa. Zeer ervaren rechercheurs zeggen dat de politie de schaarse middelen beter kan investeren in burgerparticipatie dan in recherchecapaciteit.” Natuurlijk zijn er valkuilen. “Je kunt niet onbeperkt een beroep doen op het publiek. Als je drie keer per dag een oproep krijgt van Burgernet, werkt het niet meer.”
Een andere valkuil is het gevaar dat burgers op eigen houtje aan de slag gaan. “Burgerrechercheurs moeten niet aan de slag gaan met burgeropsporing. De regie moet bij de politie liggen. Als je ziet hoe pedojagers zelf aan de slag gaan met namen en shamen. Of de hetze die Maurice de Hond voerde tegen de ‘Klusjesman’ in de Deventer moordzaak. Zo moet het dus niet. Ook niet op de manier van Alberto Stegeman: die spoort met een verborgen camera misstanden op en confronteert dan de politie.” Aldus Ferwerda.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat de bereidheid van het publiek de politie te helpen groot is. “Niet iedereen wil politieagent zijn, maar burgers willen graag helpen. Kijk naar programma’s als Radar, Opgelicht?! en Vermist. Die behandelen zaken waar voor de politie te weinig opsporingsindicatie inzit. Daar gaan twee signalen vanuit: de politie doet zijn werk niet goed. Dan gaan mensen zelf aan de slag. Aan de andere kant laat het wel zien dat mensen graag samenwerken om criminelen te pakken.”
De politie kan volgens Ferwerda over veel extra ogen en oren beschikken. “Maar zorg dat je het snel doet, open bent en terugkoppelt wat je met de informatie hebt gedaan. Opsporing Verzocht zendt met regelmaat een blokje uit waarin wordt gemeld: ‘Deze zaken zijn met uw hulp opgelost’. Dat willen mensen horen.”
Er zijn destijds bij de verschillende korpsen veel initiatieven opgedoken. Ferwerda heeft in zijn onderzoek een zo compleet mogelijk beeld proberen te geven.
“Er zitten goede en minder goede initiatieven tussen. Probleem is dat er geen eenheid is. De politie is ??n organisatie. Maar toch wordt niet overal op dezelfde manier gewerkt. Initiatieven belanden op eigen websites, niet op http://politie.nl. Net of de Albert Heijn in Zeeland plots eigen ‘Hamsterweken’ heeft. Mogelijk dat het onder de Nationale Politie verbetert. Er ligt een taak voor de nationale korpschef.”
Volgens Ferwerda ontbrak het tot voor kort aan visie. “Het is goed dat overal proeftuinen zijn, maar er is behoefte aan professionalisering. Door alle wildgroei, sneuvelen mooie initiatieven. De innovatieve kracht is bij de politie lager in de organisatie groter dan in de top. Overal groeien bloemen, maar niemand maakt er een boeket van. Waarom gebeurt dat met dit soort projecten niet, maar wel bij de aanschaf van een nieuw dienstwapen? De terughoudendheid is ingegeven door de angst fouten te maken. Je moet fouten durven maken. Het enthousiasme is nu groot. Daar moet je gebruik van maken.”
Het ministerie van Veiligheid en Justitie probeert burgerparticipatie bij professionele hulpdiensten zo breed mogelijk in te zetten. Onderzocht wordt de mogelijkheid om ook commerci?le beveiligingsbureaus en vervoerders als bus- en taxichauffeurs bij de opsporing van verdachten in te zetten. Maar inzet van burgers bij de opsporing oogst ook nog steeds kritiek. ‘Je loopt het risico van persoonsverwisseling’, stelt GroenLinks-Kamerlid Arjan El Fassed, die vreest voor privacyschendingen. ‘Het inschakelen van burgers zou een laatste redmiddel moeten zijn, niet iets waarmee je begint.’
Bronnen: (15 dec 2011), Politieacademie.