Torre, E.J. van der, Duin, M.J. en Bervoets, E. (2013). ?Recherchebazen. Een empirisch onderzoek naar justitieel leiderschap. Politie & Wetenschap, Apeldoorn.? Reed Business, Amsterdam.
Op woensdag 3 september 2013 verscheen een interessant onderzoek van de commissie Politie en Wetenschap. De titel luidt als volgt: Recherchebazen. Een empirisch onderzoek naar justitieel politieleiderschap. Deze blog gaat over de rol van social media in de opsporing die in het onderzoek wordt genoemd. Volgens de onderzoekers bieden social media kansen bij de opsporing. De recherchechefs geven toe dat ze een potenti?le schatting maken, omdat ze er vaak op bescheiden schaal ervaring mee hebben opgedaan.
Een wijkagent of rechercheur die twittert over strafbare feiten kan burgers attenderen op strafbare feiten. Dit kan burgers ertoe aanzetten om contact te zoeken met de politie. Recherchechefs benadrukken dat dit alleen een kans van slagen heeft als er ook een sociale relatie is of als de politie een goede lokale reputatie heeft. Bovendien zijn speurders bevreesd dat getwitter informatie oplevert voor criminelen: ?Die kunnen meelezen.? Sommige wijkagenten of teamchefs schrijven op een website over een wijk of dorp. Ze geven of vragen informatie. Recherchechefs vinden dat dienders voorzichtig moeten zijn om open en bloot informatie uit te wisselen over strafbare feiten. Digitale communicatie kan drempels wegnemen bij burgers om de (wijk)politie te informeren over criminelen of strafbare feiten. Toch zien recherchebazen Twitter, Facebook, YouTube en internetsites vooral als (open) bronnen waar ze informatie kunnen verzamelen. Hieronder enkele interessante quotes:
?Ik heb geen idee hoe je moet twitteren. We hebben hier al een paar keer gehad dat we, nou ja, ik dan niet h?, via Twitter konden achterhalen wie er op z?n minst getuige waren geweest van een delict.?
?Zolang mensen zo dom zijn om een foto met een gestolen auto op Facebook te zetten of om op YouTube een filmpje te plaatsen waarop een zelfgemaakte vuurwerkbom afgaat, dan heb ik er geen problemen mee om ze op te pakken. Ik bedoel, het loont om daar systematisch goed naar te kijken.?
?De wijkagent had meteen een twitterbericht gestuurd. Met de toon dat dit toch echt niet kon. Dat haalde de lokale krant. Bij het buurtonderzoek hadden mensen het daarover. Dat is toch een steun in de rug.?
?Indirect profiteren wij van goede informatiestromen tussen wijkpolitie en burgers. Een wijkagent kan houvast geven bij een TGO. Een wijkagent kan zeggen: ik zou maar eens met die en die gaan praten.?
Hieronder enkele aanbevelingen die uit het rapport naar voren komen die los staan van social media:
1: Er wordt nu nog te star gedacht over de inzet van Teams Grootschalige Opsporing (TGO?s). De onderzoekers raden aan om de doelstellingen en functies van TGO?s flexibeler te maken en te verbreden. Ze pleiten voor meer afstemming tussen projectmatige onderzoeken naar criminele netwerken en de moordonderzoeken, om uiteindelijk de criminele kopstukken achter een moord te kunnen bestraffen. Op die manier kan een criminele structuur ? waar de moord het bijproduct van is – het object van onderzoek worden. Zo wordt voorkomen dat ?alleen? de uitvoerder van de moord wordt bestraft (mogelijk een criminele loopjongen) en niet de opdrachtgever.
2: Er dient (meer) ruimte te worden gereserveerd voor projectmatige opsporing, waarbij de basispolitie samenwerkt met (gespecialiseerde) rechercheurs. Dit dient te worden gericht op vormen van (georganiseerde) criminaliteit die lokaal ontwrichtend werken en waarvoor geldt dat lokale observaties en bronnen aanknopingspunten bieden voor effectieve opsporing. Dit soort opsporing zal worden gewaardeerd door burgers, wijkagenten en burgemeesters.
3: Rechercheurs dienen meer de straat op te gaan bij onderzoek naar een zaak of fenomeen. Er zou zo meer ge?nvesteerd moeten worden in straatinformatie; op geijkte locaties (bijvoorbeeld sportvelden; hotels; maneges) kan veel criminele informatie verzameld worden die van toegevoegde waarde is op bij opsporing.
De lectorale rede Nicolien Kop: ‘Van opsporing naar criminaliteitsbeheersing’ die goed aansluit op dit onderwerp.
Hier de lectorale rede in beeld:
Tot slot nog een radio interview bij de wereld omroep waarin ik zelf aan het woord ben.