In het eerste issue van het Nederlands juristenblad 2019 staat het volgende artikel van Eelco Moerman over burgeropsporing:
De rol en positie van de burger in de opsporing in het digitale tijdperk is aan het veranderen. Huidige technologische mogelijkheden bieden nieuwe opsporingsmogelijkheden voor politie en justitie, maar tegelijkertijd neemt de autonomie van het Openbaar Ministerie in de opsporing af en wordt aan het juridische monopolie van de overheid op het onderzoek naar strafbare feiten getornd. Van een zelfstandig strafrechtelijk beleid van het Openbaar Ministerie kan niet meer gesproken worden. Van een omlijnd overheidsbeleid om invulling te geven aan deze veranderingen, is geen sprake. Een dergelijke meer vrijblijvende benadering van burgers en opsporing dwingt op een bepaald moment tot keuzes. Worden de bijdragen van burgers definitief juridisch omarmd en wordt daarmee de insteek van het strafrecht meer publiek-privaat, of wordt vastgehouden aan de klassieke centrale rol van de overheid in de opsporing en wordt ingezet op betere waarborgen hieromtrent?
Lees hieronder verder:
Eerder schreef Eelco Moerman een proefschrift over de rol van burgers in opsporing:
In dat onderzoek staat de juridische positie van de burger in de opsporing van strafbare feiten centraal. Als gevolg van handhavingstekorten, nieuwe technologische mogelijkheden en een toegenomen verantwoordelijkheidsgevoel voor de veiligheid is de burger steeds meer een zichtbare rol gaan spelen in de opsporing. Burgers blijken bereid om op eigen initiatief of met actieve bemoeienis van de overheid een bijdrage aan de opsporing te leveren. In het Wetboek van Strafvordering staat echter de overheidstaak tot opsporing centraal. Tegen deze achtergrond rijst de vraag hoe de bijdrage van de burger aan de opsporing zich verhoudt tot de verantwoordelijkheden van de overheid in het kader van de opsporing. Het thema burgers en opsporing wordt in deze studie vanuit verschillende perspectieven belicht. Stilgestaan wordt bij de rol die burgers binnen en buiten de kaders van het Wetboek van Strafvordering vervullen. Onder meer burgerinformanten, burgerinfiltranten, onderzoeksjournalisten en particuliere rechercheurs passeren de revue. Tevens wordt de betekenis van door burgers vergaard bewijs in het strafproces besproken. Aan de hand van deze en andere aspecten wordt inzicht gegeven in de ?inburgering? van derden in de opsporing.
Bron:?Nederlands juristenblad