Bij de vermissing van Anne Faber hadden burgers veel expertise te bieden. Zelfs als dat niet zo is, moet de politie burgers serieus nemen, adviseert de Politieacademie. Nicolien Kop en Jerôme Lam deden onderzoek naar de rol van burgers bij de zoektocht naar Anne Faber. Zij adviseren om beter te inventariseren welke taken aan burgers uitbesteed kunnen worden.
Anne Faber werd in het najaar van 2017 twee weken vermist. Uiteindelijk bleek dat zedendelinquent en psychiatrisch patiënt Michael P. haar had misbruikt en gedood. Voor Schouder aan schouder: Burger- en politieparticipatie tijdens de vermissing van Anne Faber is onder meer aan veertien medewerkers van de politie gevraagd welke lessen ze trekken uit deze periode.
In het NRC valt te lezen:
„De zoektocht naar Anne Faber was een kantelpunt”, zegt Lam. Familieleden gingen voortvarend te werk: ze hadden contacten bij Defensie en vroegen gedetailleerde kaarten op van het gebied waar Anne voor het laatst was gezien. Ze organiseerden een tijdelijk hoofdkantoor en via appgroepen werden verschillende zoekgroepen aangestuurd.
In de eerste dagen van de vermissing vond het zoekproces van de politie en de burgers min of meer onafhankelijk van elkaar plaats, staat in Schouder aan schouder. De politie was in die dagen wel „ter ondersteuning” aanwezig in het gebied waar Anne Faber vermist is geraakt, maar gaf geen sturing omdat ze nog niet zeker wist of ze nog in het gebied was.
De aanwezigheid van de agenten schiep verwarring. „De houding van de politie tegenover de familie werd als storend ervaren”, zegt een van de politiemedewerkers in het onderzoek. Familieleden zagen de politie als een „black box”: de familie deelde al hun bevindingen maar de politie vertelde weinig over wat zij ontdekte.
De samenwerking werd steeds nauwer, onder meer omdat de politie zich aansloot bij het dagelijkse overleg van de familie. Op dag twaalf van de zoektocht liepen burgers en de Mobiele Eenheid van de politie in linie – schouder aan schouder – door het zoekgebied.
„Burgers bieden zich steeds vaker aan”, zegt Lam. „Als je samen kunt werken omdat er zoals bij de familie van Anne Faber veel expertise is, moet je dat doen, maar als je slecht kunt samenwerken moet je er ook iets mee zodat het onderzoek geen schade oploopt.”
Aanbevelingen voor politiepraktijk: ‘judo met burgers’
Burgerparticipatie is niet meer weg te denken uit de moderne samenleving. Burgers pakken steeds vaker gevraagd en ongevraagd hun rol op het gebied van veiligheid en criminaliteit. Dit vraagt om een cultuuromslag bij de politie: accepteer dat burgerparticipatie een onderdeel is van het moderne politiewerk. Dit betekent niet dat de politie alle burgerinitiatieven klakkeloos moet goedkeuren. Sommige burgeracties zijn waardevol, andere juist onwenselijk vanuit ethisch en/of juridisch perspectief of omdat ze een bedreiging vormen voor het opsporingsonderzoek. Beoordeel per onderzoek welke vormen van burgerinitiatief ontstaan, hoe en waar deze burgerparticipatie versterkt kan worden, of juist bijgestuurd of begrensd moet worden. De essentie voor de politie is om niet tegen burgerinitiatieven te ‘vechten’, maar deze te omarmen en samen de juiste kant op te bewegen: ‘participatie-judo’. Participatiejudo (zie figuur hieronder) voor de politieorganisatie is gebaseerd op drie principes, die hieronder worden toegelicht.
1. Maak contact
Leg in een vroeg stadium contact met betrokkenen, zoals familie of initiatiefnemers. De politie is een actief onderdeel van de samenleving. Wat de politie doet, heeft vaak direct invloed op burgers en omgekeerd. Burgerinitiatieven bij bijvoorbeeld een vermissing, hebben vaak een directe impact op het politiewerk, doordat mensen zelf gaan zoeken of informatie gaan verzamelen. De uitdaging is om hier als politieorganisatie goed op te anticiperen. Een deel van het moderne politiewerk is daarom zien waar burgers mee bezig zijn en daarover contact onderhouden.
Organiseer een duidelijke politiestructuur waarbij de juiste mensen worden geïnformeerd en in positie gebracht. Goed judo vraagt om balans en een basis om stevig te kunnen staan. Dit is te vergelijken met een goede interne organisatiestructuur, zoals bijvoorbeeld de inrichting van het opsporingsproces of het SGBO-structuur. Informatie is vervolgens de energie die door
deze structuur stroomt. Stevig staan houdt in dat de onderdelen van de interne structuur op elkaar afgestemd moeten zijn. Concreet betekent dit goede interne communicatie en duidelijke afstemming van taken, rollen en posities tussen organisatieonderdelen en processen, bijvoorbeeld de verhouding en afstemming tussen TGO en SGBO. Daarnaast vraagt judo om een goede grip, zodat beide partijen elkaar stevig beet kunnen pakken.
Zorg ervoor dat er stevige contactpunten zijn tussen de politieorganisatie en de burgers, bijvoorbeeld in de rollen van familieagent- en rechercheur.
• Ondersteun goede burgerinitiatieven zich zo sterk mogelijk te organiseren De essentie van judo is om gebruik te maken van de kracht en de structuur van de ander. Vergelijkbaar heeft de politie baat bij een duidelijke structuur bij burgerinitiatieven. Een sterke burgerpartner maakt namelijk dat het makkelijker is om contact te onderhouden en informatie te geven of te halen. Of om gezamenlijk afspraken te maken. Help daarom burgers die in staat zijn om zich te organiseren en om waar nodig een structuur op te zetten.
2. Beweeg mee
• Laat de juiste politiemensen aansluiten bij burgerinitiatieven
Hierdoor kan tussentijds worden beoordeeld of de initiatieven waarde hebben voor het zoekproces of het opsporingsonderzoek. Door bijvoorbeeld politiemensen in te zetten die het opsporingsproces goed kennen, kan de toegevoegde waarde of de opbrengsten van de burgerparticipatie beter worden ingeschat. Politiemensen kunnen burgers ook ondersteunen bij initiatieven, waardoor hun waarde wordt vergroot. Activiteiten kunnen gericht zijn op het fysieke zoekproces, alsook van belang zijn voor de intelligence of het opsporingsonderzoek.
• Wees voorbereid op de informatie die door burgers kan worden gegenereerd en worden gevraagd
Net als bij judo, zijn burgers voortdurend aan het duwen tegen en trekken aan de politieorganisatie. Vaak doen zij dit door informatie te geven (duwen) en informatie te vragen (trekken) Wanneer burgers betrokken raken bij een opsporingsonderzoek of een vermissing, kan de politie overspoeld raken met informatie. Tips die via verschillende kanalen binnenkomen, kunnen oplopen tot enkele duizenden. Daarnaast kan het gaan om zowel digitaal als fysiek bewijsmateriaal, bijvoorbeeld camerabeelden die worden veiliggesteld of mogelijke sporen die burgers vinden. Aan de ene kant is deze informatie onmisbaar voor het politieonderzoek, tegelijkertijd vormt het een belasting voor de organisatie. Bovendien vragen burgers, zoals familieleden, ook veel informatie en uitleg. Iets waar de politie niet altijd voldoende op voorbereid is. Zorg daarom dat het effectief en serieus omgaan met deze informatiestromen op de juiste wijze in de organisatiestructuur is ondervangen, zodat de politie kan meebewegen met de informatiebehoefte van burgers.
• Beoordeel informatie van burgers op de wijze waarop deze is verkregen en waar deze op is gebaseerd Burgers kunnen voor het onderzoek allerlei informatie aanleveren op basis van bronnen
die die politie (nog) niet heeft. Denk aan tips, hypotheses of scenario’s. Lang niet alle informatie zal waardevol zijn, sommige zaken echter wel. Een manier om het kaf van het koren te scheiden, is na te gaan hoe burgers tot hun bevindingen zijn gekomen. Dat vraagt van de politie een actieve en open houding in het aangaan van het gesprek: “Als een burger in een moordonderzoek naar je toekomt en zegt: ‘dat doe je echt niet goed, omdat…’. Dan kun je zeggen: ‘Wij zijn al honderd stappen verder’. Maar je kunt ook zeggen: ‘Wij gaan even zitten, want jij hebt een verhaal. Vertel eens’.”
3. Leid waar nodig
• Stel aan het begin van een onderzoek de vraag wat burgerparticipatie voor het onderzoek kan betekenen
Om een opsporingsonderzoek effectief te leiden, is het van belang dat de politieorganisatie een beeld heeft van het te behalen doel en hoe dat te bereiken. Op het moment dat dit doel scherp is, kan de vraag worden gesteld of burgerparticipatie hierin iets kan betekenen. Soms is dat niets, bijvoorbeeld vanwege de veiligheid van de betrokkenen bij een liquidatieonderzoek. n andere gevallen kunnen burgers met hun kennis en expertise mogelijk een waardevolle bijdrage leveren.
• Communiceer duidelijk over welke partij de regie heeft
Het is niet vanzelfsprekend dat de politie altijd de leidende rol op zich neemt. Soms is het wenselijk of noodzakelijk dat de politie een ondersteunende of faciliterende rol vervult. Bijvoorbeeld omdat de politie (nog) geen concrete aanwijzingen heeft om een onderzoek op te starten of een lopend onderzoek richting te geven. In dergelijke gevallen kan de politie wel informatie geven of op andere wijze ondersteuning bieden. De politieorganisatie moet zich goed bewust zijn van het gegeven dat burgers vaak ‘het uniform’ als autoriteit zien en de politie als expert. Dit maakt dat de burger impliciet of expliciet een leidende rol vanuit de politie verwacht. Om misverstanden en verkeerde verwachtingen te voorkomen, is het van belang om aan het begin de verschillende rollen en verantwoordelijkheden expliciet te benoemen.
• Informeer burgers en wees transparant in keuzes
Het effectief leiden van burgerparticipatie vraagt vaak om de juiste vragen stellen aan burgers. Dit betekent mogelijk dat de politie meer informatie aan burgers geeft dan zij gewend is. Immers, als je de helft geeft, krijg je ook maar de helft terug. Net als bij judo zal de politie soms moeten ‘duwen’, door burgers de informatie te geven en ze de juiste kant op te laten bewegen. Vanzelfsprekend kan de politie niet alle inhoudelijke informatie delen in een onderzoek. Maar daar waar keuzes het publiek raken of verontrusten, kunnen die uitgelegd worden. Bijvoorbeeld waarom de politie in het ene geval maximaal inzet en in een ander geval niet. Voor het behoud van haar legitimiteit en de relatie met burgers, heeft de politie namelijk niet alleen de verantwoordelijkheid om het goede te doen, maar ook om te verantwoorden wat het goede is.
Lees hier het volledige rapport:
Het artikel in Tijdschrift voor politie
De infographic:
Radio interview op NPO1 met Carlijn Plancken, Chef Opsporing Midden Nederland:
Bron: Politieacademie, Secondant, NRC, Tijdschrift voor Politie, Website voor politie