Twee weken had Mario Haazen nodig om de man te vinden die zijn dochter maandenlang online lastig viel. Zijn gewelddadige ontmoeting met deze Jack S. moest hij vervolgens bekopen met 4,5 jaar cel voor poging tot doodslag. Een drama voor alle betrokkenen. Hoe moet de politie omgaan met mensen die zelf op onderzoek uitgaan?
“Ook de politie weet dat je dit niet kan tegenhouden, maar er is nog genoeg huiver”, zegt Arnout de Vries, onderzoeker bij TNO en expert als het gaat om opsporen via internet.
Achtervolging
Het ging mis bij Mario Haazen. Zijn 14-jarige dochter dacht dat ze contact had met een leuke jongen van zeventien via sociale media. Het bleek een oud-tbs’er van 47. Toen hij dit hoorde deed Haazen direct aangifte bij de politie. Maar hij zette ook zelf de achtervolging in.
Bij zijn zoektocht naar de dader gebruikte de vader niet alleen de zoekbalk op Facebook en Google. Hij zocht ook contact met vestigingen van Albert Heijn en Hema om erachter te komen wie cadeautjes kocht voor zijn dochter. Van de Hema kreeg hij bewakingsbeelden waarop te zien was hoe Jack S. precies dat deed. Haazen wist vervolgens te achterhalen waar de man woonde. Hoe het afloopt weten we.
‘Niet te stoppen’
Volgens De Vries kun je het niet stoppen dat mensen zelf op onderzoek uitgaan. “Je moet dit zo goed mogelijk begeleiden.” Dat is volgens hem cruciaal om te voorkomen dat mensen uiteindelijk zelf rechter kunnen gaan spelen, zoals bij Haazen. “Hier moet de politie burgers ook tegen zichzelf in bescherming nemen.”
In het geval van Haazen deed de politie weinig met de informatie die de vader doorspeelde. Dat had volgens De Vries wel gemoeten. Maar hij ziet toch ook grote voordelen in burgers die helpen met het opsporen van boeven. “Je ziet nu al dat het merendeel van de zaken wordt opgelost met hulp van burgers. Zij zijn expert in hun eigen straat, en anderen zijn weer heel goed op internet. Die hulp kan je heel goed inschakelen.”
Om de politie ?n burgers te helpen, is De Vries bezig met de ontwikkeling van de app My Sherlock. Hierin wordt het mogelijk gemaakt voor mensen om gestructureerd onderzoek te doen en om dit te delen met de politie. “In de app kan je een onderzoek starten met behulp van professionele methoden die door de politie en het Openbaar Ministerie zijn ontwikkeld.”
Aanwijzingen online delen
Zo kunnen mensen op een simpele manier aanwijzingen invoeren die ze online hebben gevonden. Ook kan er een digitale compositietekening worden gemaakt. En er kan een motief van een verdachte worden toegevoegd. De politie kan dit profiel makkelijk inzien en de voortgang van het onderzoek volgen. “Het is dan wel zaak dat de politie de zaak op een gegeven moment overneemt.”
Volgens De Vries is het een manier om de behoefte van burgers om tot actie over te gaan op een positieve manier in te zetten. “De aangiftes van mensen worden alleen maar beter op deze manier. We hopen dat het oplossingspercentage hiermee omhoog gaat.”
Maar er is volgens de onderzoeker nog ‘genoeg huiver’ bij de politie en in het lokaal bestuur. De angst dat hordes amateur-Sherlocks het recht in eigen hand nemen, of sporen vernietigen, is moeilijk af te schudden. “Een paar jaar geleden worstelde de politie hier enorm mee. Maar je zag bij de zaak rond Anne Faber dat de politie ook is gaan samenwerken met mensen die gingen zoeken. Ze weten ook dat je dit niet kan tegenhouden. Bij zo’n vermissingszaak kan je moeilijk een rood-wit lint om het hele bos spannen.”
Bron: Omroep Brabant?of beluister na 41 mins het korte radio item?erover.